Kersttoespraak: O koning, breng ons niet in verwarring met uw klemtonen!

januari 19, 2014

De eerste kersttoespraak van onze nieuwe koning is een feit. Youp van ’t Hek merkte in zijn NRC column op dat “de verse koning nog wel even op autocuecursus bij Matthijs van Nieuwkerk moet”. Als je goed luistert, snap je waarom van ’t Hek dat schrijft. Luister eens mee.

Het is eigenlijk één (veel te) lange zin maar er klinken een aantal korte, aparte zinnen.

In de gejaagdheid van het dagelijks leven.      Vaak gericht op het hier en nu.     Is Kerstmis een rustpunt.    Een moment voor bezinning op ons bestaan.     En op onze relatie met anderen. 

De slimme luisteraar zal na de eerste verwarring concluderen dat de fragmenten niet apart bedoeld zijn. Maar eigenlijk worden we telkens overvallen: “O help, de zin loopt door!” De intonatie zet ons op het verkeerde been. Iedere komma klinkt als een punt. Bij een komma zou de stemtoon iets omhoog moeten blijven om aan te geven: “Pas op luisteraar, de zin gaat nog door!” Wij kunnen immers niet meelezen. En voordat we in ons hoofd de zin hebben kunnen reconstrueren is de koning alweer aan zijn volgende zin begonnen.

En dan de klemtonen: wat klinken ze mechanisch hetzelfde. De koning kijkt ons via de camera aan en suggereert dat hij tegen ons praat. Maar dat doet hij helemaal niet. Hij zit op te lezen. Het klinkt onecht en opgezegd, een onnatuurlijke toon. Het muzikale patroon van de klemtonen is telkens hetzelfde. Als mensen spontaan met elkaar spreken is dit nooit zo.

Veel…. zorgen…. werk….inkomen…..afhankelijk… ZIJ…...  ZIJ krijgt een extra nadruk met een kleine uithaal erin. Daar ga je echt over nadenken. Gaat het er niet om dat deze groep mensen geen greep hebben op hun bestaan? Wat is nu eigenlijk de mededeling van de zin?

Honderduizenden…alleen…eigen…niet…eenzaam…niet….hetzij…weggevallen…zij…vaak….Aan het eind van de zin gaat het wat beter. Maar de rest van de klemtonen zijn aldoor hetzelfde. Het gaat zo simpel klinken. En als je niet heel goed oplet, raak je het spoor bijster.

Geschreven tekst uitspreken lijkt zo eenvoudig. Maar is dat niet. Waar leg je de klemtoon? In het simpele zinnetje: Wil je nog een kopje thee? zijn er meerdere mogelijkheden:  WIL je nog een kopje thee? Met de klemtoon op WIL,  betekent ‘het hoeft niet hoor’. Of: Wil je NOG een kopje thee? je hebt er al eentje gehad.  Of: Wil je nog EEN kopje thee?: ‘last one for the road..’ Of: Wil je nog een kopje THEE?, geen koffie meer maar thee…De klemtoon bepaalt de betekenis en kan de betekenis om zeep helpen. De uitdrukking Ik heb geen oog dicht gedaan wordt onbegrijpelijk als je zegt: Ik heb GEEN oog dicht gedaan of  Ik heb geen oog dicht GEDAAN. In korte zinnen is het beklemtonen van 1 woord voldoende. In langere zinnen krijgen meerdere woorden een klemtoon waardoor het zinsverband duidelijk wordt. Welke woorden dat zijn moet de spreker in een split second beslissen. Door verkeerde keuzes wordt het een onbegrijpelijke brei van woorden en als de klemtonen dan ook nog allemaal hetzelfde klinken, wordt het echt saai. Eerlijk gezegd wordt het Willem-Alexander niet makkelijk gemaakt: de zinnen van de kersttoespraak zijn veel te lang.

In de categorie ‘verkeerde klemtonen’ staat het woordje ZO onbetwist op de eerste plaats. Het wordt bijna altijd ten onrechte benadrukt. Zo ook in onderstaand fragment:

Je hoort vooral: Zo…..zo……zo…..Logisch zou zijn om te zeggen: De wereld is zo groot. De problemen zijn zo wijdvertakt. Belangen zijn zo tegengesteld.

O koning, laat uw stem niet zakken als de zin nog niet klaar is. Bedenk even waar de klemtonen moeten liggen, klein streepje erop of eronder. Breng een beetje muzikale variatie aan. Zo moeilijk is het nu ook weer niet. En pas op voor ZO :))