Een nieuwe koning en een nieuw geluid!

Koning Willem-Alexander slaat een andere toon aan.

Afgelopen 30 april sprak onze nieuwe koning de leden van de Staten Generaal en ons allemaal toe. Over de retorische kwaliteit en de opbouw van de toespraak hebben  we inmiddels veel gehoord en gelezen en dat er vast echt goede speechschrijvers bij geholpen hebben. Gelukkig maar.

Maar hoe klonk zijn toespraak, de toon, de manier van spreken? Een toespraak kan nog zo goed in elkaar steken, als hij slecht wordt voorgelezen is het effect weg. Wat is dat dan, goed voorlezen? Wij luisteraars willen de tekst verstaan en begrijpen. En als we dan ook nog geboeid, geraakt of geëmotioneerd worden, is het helemaal prachtig.

Laten we de eerste zinnen eens preciezer beluisteren:

„Leden van de Staten-Generaal,

Vandaag ben ik naar uw Verenigde Vergadering gekomen, uw verenigde vergadering om als uw Koning te worden beëdigd en ingehuldigd. Als gekozen volksvertegenwoordigers bent u daartoe hier, in de hoofdstad, bijeen. Dit symboliseert onze constitutionele verhoudingen.”

De tekst is goed verstaanbaar. De koning sprak op een fijn tempo. Dat is prettig want door bijvoorbeeld  zenuwen gaan mensen vaak sneller spreken. En wie zou er niet nerveus zijn op zo’n moment? Alle camera’s op jou gericht en de halve wereld kijkt hoe je het er vanaf brengt. Maar hij bleef rustig en nam de tijd om te ademen en voor  pauzes.
Kunnen we begrijpen wat hij zegt?
De koning zit met een hoop woorden op papier voor zich. Hij kan de zinnen overzien en eventueel teruglezen. Maar dat kunnen wij luisteraars natuurlijk niet. Wij zijn geheel van hem afhankelijk voor ons begrip van de zinnen. Met behulp van klemtonen en intonaties gidst een spreker zijn luisteraars door de brei van woorden heen.

Hij begint met zijn publiek dat op dat moment in de zaal zit aan te spreken:

“Leden van de staten generaal.” En dan laat hij een punt vallen door met zijn stem omlaag te gaan.

” Vandaag (pauze)…ben ik naar UW (hij legt een grote nadruk op dit woord, waarom?) vergadering gekomen (dit woord valt een beetje weg, zachter, adem te kort? en de zin lijkt dan klaar, de toon zakt omlaag bij ‘gekomen’). Wij luisteraars denken dat de zin is afgelopen, alhoewel de zin ook niet ferm tot een einde is gekomen doordat het volume wegviel. Het blijft eigenlijk wat in de lucht hangen.

En oeps opeens komt er nog achteraan: “uw verenigde vergadering”. hij spreekt het wat snel alsof hij er ook zelf door overvallen is. Het blijkt een toevoeging bij het vorige zinnetje te zijn concluderen we. En bij ‘vergadering’ valt weer een punt door een toonbeweging omlaag. En  oeps ook nu komt er nog een stukje zin achteraan: “om als UW koning te worden beëdigd en ingehuldigd”. De nadruk wederom op UW is vreemd. Wiens koning zou hij anders moeten worden? Logischer zou zijn dat hij daar is gekomen om de KONING te worden.

De nadruk op het bezittelijk voornaamwoord gebeurt vaak. Terwijl het eigenlijk alleen nodig is als het van belang is. Als er van 2 volkeren vertegenwoordigers aanwezig waren geweest in de Nieuwe Kerk had hij een keuze kunnen maken en zich vervolgens tot de ene helft van de zaal kunnen richten en zeggen: ik word UW koning, en niet de koning van uw buurvolk. Zo was het ook beter geweest om in de zin ervoor te zeggen: ik ben naar uw VERGADERING gekomen in plaats van UW vergadering. Ze zitten immers daar voor zijn neus.

In de zin erna is het ook nog wat onhandig dat de nadruk zo sterk ligt op HIER gevolgd door een kleine pauze. Daardoor denkt de luisteraar dat dat de mededeling is: U bent hier. En dan komt er ook opeens weer een stukje zin achteraan. En het woord ‘constitutionele’ in de zin erna wordt een beetje heel erg snel gesproken. Hij telescopeert de lettergrepen een beetje: duwt het woord in elkaar waardoor de afzonderlijke lettergreepjes niet lekker kunnen uitklinken. Je kan dat op allerlei manieren interpreteren, heel subjectief: ademnood, oei moeilijk woord laten we er maar snel vanaf zijn…bekt niet lekker..

Het is natuurlijk een beetje flauw om zo op de details te letten. De beste stuurlui staan immers aan wal.
Maar het is interessant om even stil te staan bij het waarom. Hoe en waardoor ontstaan dit soort fouten? We kunnen immers allemaal heel goed praten en in het gewone dagelijks leven heeft niemand rare klemtonen of intonaties die aldoor punten lijken. Maar dan bedenken we in het moment wat we gaan zeggen.

Bij toespraken of tekst die uit het hoofd geleerd wordt, is de directe verbinding tussen denken en zeggen verbroken. Je hoort letterlijk dat de spreker niet in het moment bedenkt wat hij zegt maar dat hij voorleest. Een ‘opleestoon’. Als een spreker zich hiervan bewust wordt  en scherper gaat luisteren naar HOE hij/zij spreekt,  vallen er veel rare tonen te voorkomen. Kwestie van trainen. En daarom vind ik het aardig hier even in detail bij stil te staan.

Willem-Alexander eindigt met de historische woorden die ook zijn moeder en grootmoeder spraken bij hun beëdiging: “Ik zweer…”. In het volgende fragment heb ik achter elkaar gezet hoe Juliana, Beatrix en Willem-Alexander dit uitspraken. Er zit telkens ongeveer 30 jaar tussen.

En dan is het aardig te horen hoe de uitspraak en zegging veranderen in de loop van de tijd. En het lijkt of vooral Willem-Alexander echt een andere toon aanslaat. Hij klinkt veel gewoner en zijn uitspraak is veel minder deftig en gedragen.

Taal en spraak veranderen met de tijd.

Een nieuwe lente en een nieuw geluid.

Is nieuw beter?